Cesseras en omgeving bieden u tal van mogelijkheden om de regio en ons dorp te ontdekken.
Er zijn sporen van menselijke bewoning in de gemeente Cesseras die 300.000 jaar teruggaan (opgravingen in de grot van La Coquille). Uit opgravingen in de grot van Aldène kan ook worden afgeleid dat er al sinds de prehistorie mensen in de regio aanwezig zijn. Er zijn ook bewijzen van de megalithische cultuur (ongeveer 3500-4000 v.Chr.).

Cesseras verschijnt misschien voor het eerst onder de naam villa Censaradus (“domein van de Censaradus”) in een document van Karel de Kale uit het jaar 844.

In de 13e eeuw, ten tijde van de kruistocht tegen de Albigenzen, werd de van ketterij beschuldigde heer van zijn bezittingen beroofd en opgesloten in Carcassonne.

In 1255 schonk koning Lodewijk IX Cesseras aan Raimond II Trenceval, die de koning had vergezeld tijdens de zesde kruistocht (1248-1254), als compensatie voor de door de kroon in beslag genomen goederen. Het was trouwens in het kasteel dat de voorlaatste Trenceval rond 1263 zou zijn gestorven, nadat hij de koning van Frankrijk had gediend tijdens de zevende kruistocht.


Tijdens de Honderdjarige Oorlog (1337-1453) werd het dorp verwoest door roversbendes, die onder andere de kerk Saint-Geniès vernielden.

Op 25 oktober 1591 – tijdens de godsdienstoorlogen – vindt er een veldslag plaats tussen de katholieke en protestantse legereenheden in de regio Cesseras en Azillanet.

Onder het Ancien Régime stond de kerk onder het patronaat van Saint-Geniès en werd ze gewijd aan Notre-Dame de la Serre. Er was een bijbehorende parochie, Saint-Germain-de-Courbissac. Hoewel Saint-Germain in 1790 wordt genoemd, werd het geen gemeente.


